SV | En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, den zoon van Immer. |
WLC | וַעֲדָיָה֙ בֶּן־יְרֹחָ֔ם בֶּן־פַּשְׁח֖וּר בֶּן־מַלְכִּיָּ֑ה וּמַעְשַׂ֨י בֶּן־עֲדִיאֵ֧ל בֶּן־יַחְזֵ֛רָה בֶּן־מְשֻׁלָּ֥ם בֶּן־מְשִׁלֵּמִ֖ית בֶּן־אִמֵּֽר׃ |
Trans. | wa‘ăḏāyâ ben-yərōḥām ben-pašəḥûr ben-maləkîyâ ûma‘əśay ben-‘ăḏî’ēl ben-yaḥəzērâ ben-məšullām ben-məšillēmîṯ ben-’immēr: |
En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, den zoon van Immer.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, den zoon van Immer.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!